Doorgaan naar hoofdcontent

Help, hoe motiveer ik mijn leerlingen?! - Nele Van Oosten

Als motiveren niet vanzelf gaat, Beginnen we beter bij het begin, Coronatijden of niet.

Na drie weken afstandsleren zit ik hier met een licht hoera gevoel. Oef, we hebben het gehaald. En toch ook wel: oei, wat zal het na de paasvakantie worden? Intussen weten we dat - als de scholen dichtblijven - er ook  nieuwe leerstof op het programma zal staan. Mij deed het even sidderen, net een beetje m’n draai gevonden en alweer een nieuw appèl: nieuwe leerstof aanbieden én je leerlingen gemotiveerd houden. 
Hoe werkt motivatie voor leerlingen dan? Motivatie kent drie componenten en ze zijn universeel: ze gelden dus even goed voor ons als volwassenen. Als we nog een poosje doorgaan, dan is dit abc wellicht een mooie leidraad. 

Bron: Dierickx & Hornikx - PXL Hogeschool

Uit wat thuis werkt (2 lagereschoolkinderen  en 1 tiener in het secundair) en uit mijn job als onderwijscoach bundelde ik een aantal suggesties.  Bekijk het als een menu, eet niet alles van de kaart,  maar selecteer wat nu het best zou smaken, waar je nu zin in hebt of wat je nu nodig hebt.  Elk kind is anders, elke context is anders.  Uiteraard is dit voor ons allemaal een uitdaging en lukt niet alles van de eerste keer. 

AUTONOMIE

Onze leerlingen hebben nood aan voldoende autonomie, wil de motivatiemotor aanslaan. Wij, als volwassen, hebben vooral te VERTROUWEN op hun ‘leer’kracht bij het meer inspraak en autonomie geven. 

Hoe doe je dat?
In eerste instantie is het belangrijk om helder en in overleg aan te geven wat jullie verwachten van de leerlingen en hen dan te stimuleren in hun zelfsturing door hun eigen werk in te plannen. Dat kan op papier of digitaal. Steek bewust tijd in dit planningsproces en geef er feedback op. Jonge kinderen kunnen een klein dagdeel zelf plannen (‘tot aan de speeltijd’), jongeren vanaf 10 jaar kunnen leren dagplanningen/ weekplanningen maken. Werkte je reeds met dag/weekcontracten of planningen in flextijd: maak er dankbaar gebruik van! Jouw leerlingen hebben al wat geoefend in zelfsturing. 

Zorg in de tweede plaats voor keuzemogelijkheden. Wees duidelijk in wat je wil dat de leerlingen oefenen of verwerken en geef dan meerdere opties. 
Bv het inoefenen van de maaltafels: bied een aantal mogelijkheden: bingel, bundel werkblaadjes, (online) spelletjes, een bewegingsoefening, … 
Bv de cultuur van het Romeinse rijk: je biedt variatie aan in informatiebronnen (website, filmpje, tekst, handboek, stripboek, ..) en laat leerlingen de keuze uit verschillende opties om dit te verwerken: een dramastukje opnemen, een powerpoint maken, een kwis opstellen voor anderen, …
Weet dat zelfs het zelf mogen kiezen van de volgorde van oefeningen maken, al motiverend werkt! 

Laat leerlingen voor zichzelf mee bepalen wanneer ze voldoende geoefend hebben of nog meer oefeningen nodig hebben, bv door een ‘test jezelf’ of oefentoetsje. Dat staat voor alle duidelijkheid niet op ‘punten’ maar geeft de leerling feedback. Een digitaal platform zoals Bingel of Diddit kan dat voor jou doen. Dit is trouwens het ideale moment om zelfevaluatie en zelfreflectie mee(r) in te zetten in het didactisch proces.

VERBONDENHEID

Fijne relaties met klasgenoten en leerkracht(en) zorgen voor meer motivatie voor het schoolwerk. Je verbonden voelen en ook zelf daaraan kunnen bijdragen is een basishoefte. In deze tijd van afzondering is VERBINDEN een bijzondere uitdaging. 

Hoe doe je dat?
Zorg, naast schoolwerk, ook voor contact. Een simpele hallo, zonder opdracht , een oprechte vraag hoe het gaat? Jullie kennen je pappenheimers: heb net dat ietsje meer oog voor en contact met de kwetsbare leerlingen. Geef niet op, zonder te stalken natuurlijk, als ze niet reageren.

Waar het kan, verbind met je leerlingen via beeld en/of geluid in plaats van enkel via e-mailtjes. Een voorgelezen verhaaltje voor het slapengaan bij de kleinsten, een vlogje/filmpje voor de leerkracht lagere school. Ook leerlingen in het secundair zien graag af en toe hun leerkracht ‘in het echt’. Voor onze jongeren: Start de schoolweek gezamenlijk met een planning en een ‘hoe-is-t?’ via ZOOM bijvoorbeeld,  of een online opvolggesprekje rond de planning.

Bekijk samen met je collega’s wie wanneer contact neemt. En vergeet daarbij ook niet of je ook de klasgenoten met elkaar kan blijven verbinden. 
Voorzie tenslotte ook contact voor feedback:  laat weten dat je de inspanningen op Bingel of Diddit ‘ziet’, geef feedback op het geleverde proces en werk. 

COMPETENTIEGEVOEL

Je raakt sneller gemotiveerd als de opdracht nét buiten je comfortzone ligt en met de nodige inspanning lukt, met andere woorden, als je door de leerkuil gaat. Als de opdrachten echter té veel en/of te moeilijk zijn, dan lijkt te berg veel te hoog. Als het daarentegen te gemakkelijk is en eerder op bezigheidstherapie lijkt, treedt er verveling op. Het resultaat is hetzelfde: weinig motivatie. Kinderen/Jongeren willen met andere woorden ‘uitgedaagd’ worden en dus moeten we ze VERLEIDEN…

hettalentenlab.nl

Hoe doe je dat?
We maken massaal online materiaal, vullen blogs, worden zowat overstelpt met een tijdelijk gratis aanbod. Overstelp je leerlingen niet met goed bedoelde initiatieven. Bekijk in team mét het leerplan in de hand wat de KERN is: wat willen we de komende periode (in het slechtste geval de rest van het schooljaar) écht dat leerlingen meepikken en inoefenen? Wat is het minimum? 

Ook in afstandsleren kan je differentiëren! Staat iedereen aan dezelfde startpositie en hebben ze ongeveer dezelfde verwerkingstijd, dan kan een gezamenlijk traject of oefenbundel. Maar dat is zelden de realiteit. Daarom kan je ook met ‘sporen’ werken. Dat kan je doen door deze twee vragen te stellen bij het vooropgestelde doel: 
  • Welke moeilijkheidsgraden kan ik aanbieden: basis, basis + uitbreiding of uitbreiding? Voor de moeilijkheidsgraden kan je werken met sterretjes of pepers (zoals gebruikt wordt bij Nando wiskunde): hoe meer sterretjes of pepers, hoe hoger de moeilijkheidsgraad. Vraag je leerlingen om bv 10 sterretjes te halen, maar laat ze zélf bepalen (autonomie) of ze 10 makkelijke dan wel 2 hele pittige oefeningen maken. Voor de leerlingen die écht goed zijn, mag je de autonomie wat inperken en hen vragen om enkel oefeningen te maken met minimaal 3 sterretjes. Zo blijft het ook uitdagend voor de snelle verwerkers, die niet simpelweg alles moeten (of zelfs mogen) maken.
  • Welke ondersteuningsgraden kan ik aanbieden ? Laat leerlingen mee kiezen welke ondersteuning ze nodig hebben: 
    • Ik verwerk dit alleen (bv via instructiefilmpjes, het handboek, ...) 
    • Ik heb graag eerst een beetje uitleg en een voorbeeld om dan verder te werken (gezamenlijk startmomentje met korte uitleg, via ZOOM, google hangouts, …)
    • Ik werk graag samen met andere leerlingen en/of de leerkracht (samen verwerken, via Zoom of hangouts of…)
Ondersteun dit proces en blik er op terug met de leerlingen: te makkelijke of moeilijke oefeningen gekozen? Meer ondersteuning nodig? 

Zorg niet alleen voor werk, maar wellicht nog meer voor feedback
  • Feedback op de inspanning die de leerling leverde 
  • Geef ‘medal en mission’ feedback: wat ging alvast goed (medal) en wat kan jouw volgende stap naar het leerdoel zijn (mission). Een handige tip hierbij: gebruik een one point rubric)
  • Een contactmomentje (zie tips bij verbondenheid)

Daag je leerlingen uit!  Verlies daarbij hun  autonomie niet uit het oog.  Niet iedereen vindt het maken van een filmpje een fijne uitdaging). Doe het met mate en in overleg met andere collega’s. 

Kan je na de paasvakantie misschien thematisch of projectwerk aanbieden waarin meerdere vakken een plaats krijgen? Een ‘één tegen allen’ tegen de leerkracht, bijvoorbeeld. Zet educatieve games in, maak samen met andere leerkrachten één project rond duurzaamheid of gezonde levensstijl. 

Laat leerlingen zélf mee nadenken over uitdagingen, challenges die ze willen aangaan. 

TOT SLOT
Procesgericht (of ook wel ervaringsgericht) handelen is nu wellicht belangrijker dan ooit: Wat doen onze leerlingen met wat wij hen aanbieden? Hoe ervaren zij deze periode? Dat weten we door hun welbevinden en betrokkenheid in de gaten te houden. Jawel, dat lukt, met wat extra uitdaging, ook vanop afstand. Zitten ze niet goed in hun vel, dan is er daar wat nodig. Krijgen we ze niet voldoende betrokken, dan bekijken we best even onze aanpak, hun thuissituatie, de huidige context... 

Vergeet niet dat het ABC ook voor jou als leerkracht geldt. Bewaak zeker je eigen autonomie en competentiegevoel. En blijf vooral verbonden met je collega’s en je leerlingen.  

Alle succes én mildheid toegewenst in deze bijzonder tijd!


Nele 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Kus de talenten wakker! (deel 2) - De talentenarchipel (Ivan Van Gucht)

Een s chatkaart om talentenkiemen te ontdekken De talentenarchipel is een verzameling van eilanden die wordt weergegeven als een landkaart of schatkaart. Elk eiland heeft een bijzonder betekenis en verwijst naar een van de negen competenties of ontwikkelingsdomeinen. Op de eilanden kunnen kinderen hun interesses en talenten ontdekken. Elk van deze eilanden is onderdeel van een groter geheel. Dat grotere geheel is het mannetje dat wordt gevormd door al deze eilanden samen. Geen enkel eiland misbaar De archipel heeft een symbolische waarde. De eilanden liggen weliswaar los van elkaar in het water, maar geen enkel eiland is misbaar, omdat dan het geheel niet meer compleet is. De eilanden worden in eerste instantie los van elkaar benaderd. Maar zowat elke activiteit die kinderen doen, kun je op meerdere eilanden plaatsen. Er zijn dus veel raakvlakken en overlappingen.   Talenten ontdekken De visuele vormgeving van de archipel spreekt kinderen aan. Het idee dat je op die eilanden

CEGO ThuiswerkTip: je werkwinkel of routeplanner op orde - Ivan Van Gucht

Nu je als leraar, al dan niet in beurtrol, gedwongen bent om thuis te werken, kan je de tijd nemen om verschillende zaken op punt te stellen. Zo kan je misschien eindelijk eens die routeplanner of de werkwinkel op orde stellen. Hierbij graag enkele tips en ideetjes. Een werkwinkel? Een routeplanner? Met een werkwinkel of routeplanner kun je als leerkracht uitstekend antwoorden op de tempoverschillen in je klas. Kinderen kunnen op een speelse en aantrekkelijke manier leren. Tegelijkertijd bevordert het hun zelfstandigheid. Als leerkracht blijf je zoeken naar gepaste manieren om met die verschillen tussen kinderen om te gaan. Dat is onder meer het geval op vlak van buffertijd. Dat is de tijd die vrijkomt wanneer kinderen een bepaalde taak hebben afgewerkt terwijl anderen nog bezig zijn. Een werkwinkel of routeplanner geeft daarop antwoord vanuit het groeimodel, waarbij kinderen vanuit hun sterke kanten worden aangesproken. Leren gebeurt immers met vallen en opstaan. Daarbij wor