Nu je als leraar, al dan niet in beurtrol, gedwongen bent om thuis te
werken, kan je de tijd nemen om verschillende zaken op punt te stellen. Zo kan
je misschien eindelijk eens die routeplanner of de werkwinkel op orde stellen. Hierbij graag enkele tips en ideetjes.
Een
werkwinkel? Een routeplanner?
Met een
werkwinkel of routeplanner kun je als leerkracht uitstekend antwoorden op de
tempoverschillen in je klas. Kinderen kunnen op een speelse en aantrekkelijke
manier leren. Tegelijkertijd bevordert het hun zelfstandigheid. Als leerkracht
blijf je zoeken naar gepaste manieren om met die verschillen tussen kinderen om
te gaan. Dat is onder meer het geval op vlak van buffertijd. Dat is de tijd
die vrijkomt wanneer kinderen een bepaalde taak hebben afgewerkt terwijl
anderen nog bezig zijn. Een werkwinkel of routeplanner geeft daarop antwoord
vanuit het groeimodel, waarbij kinderen vanuit hun sterke kanten worden
aangesproken. Leren gebeurt immers met vallen en opstaan. Daarbij wordt het
kind ondersteund om eigen doelen waar te maken, zoals leren waarin het
geïnteresseerd is of de aanwezige talenten verder ontwikkelen. Zo kan een
positief zelfbeeld groeien en wordt het kind uitgedaagd en gemotiveerd om
voortdurend zijn grenzen te verleggen en levenslang te leren. Op die manier
stromen kinderen door naar hun eigen leertraject, is ieder stapje hoger een
uitdaging en wordt leren een feest.
Je hebt al een routeplanner of werkwinkel in
je klas?
1.
Komen alle competenties evenwaardig aan bod?
→Neem het
huidige aanbod van je werkwinkel of routeplanner onder de loep vanuit de 9
competenties van de talentenarchipel.
→Voorzie
bijvoorbeeld elke route van een mini-eiland waarop je het bijhorende eiland
kleurt.
3.
Is er een evenwichtig aanbod van schoolse en niet-schoolse
opdrachten?
→Zorg dat
kinderen die graag de schoolse leerinhouden verder inoefenen voldoende
oefenkansen vinden. Zo kan je bijvoorbeeld de bestaande reken- en spellingskaarten
uit de methode integreren. Bied daarnaast bijvoorbeeld een Rubic’s cube aan om
hen dingen te laten proberen die hen uit hun comfortzone halen.
4.
In hoeverre differentieer je in de bestaande routes?
→Voorzie
binnen eenzelfde route taken voor beginners en taken voor gevorderden.
5.
Zijn de afspraken nog steeds duidelijk?
→ Op basis
van het gebruik van de routeplanner of werkwinkel dien je misschien extra
structuur te voorzien voor een optimale werking. Zo kan je bij elke route bv.
een aantal vakjes voorzien die aangeven hoe vaak je een route mag bezoeken. In
dit voorbeeld mag elke route maximaal 5 keer gekozen worden.
6.
Zijn alle taken voorzien van een zelfcorrectiesleutel?
→Bied bij
zoveel mogelijk opdrachten een correctiesleutel aan. Zo krijgen kinderen
onmiddellijk feedback op hun gemaakte taak.
7.
Hoe evalueren de kinderen zichzelf?
→Werk een
zelfevaluatie uit: hoe ervaren ze het aanbod in je werkwinkel? Welke
moeilijkheden komen ze tegen bij het uitvoeren van een taak en hoe pakken ze
die dan aan? Zijn de routes nog wel motiverend?
Je hebt nog geen werkwinkel of routeplanner
in je klas?
Misschien
kan volgend stappenplannetje helpen om een routeplanner of werkwinkel op te
zetten:
1. Kies een formule voor
je routeplanner
· Ik wil werken met dezelfde opdrachten voor elk kind en bied enkel
oefenstof bij reeds geziene leerstof aan.
· Ik wil ook nieuwe leerstof
aanbieden door bijvoorbeeld gebruik te maken van instructiefiches.
· Ik wil werken met gedifferentieerde taken (niveaudifferentiatie
vb. zonnetjes, maantjes, sterretjes, enkel individuele opdrachten, opdrachten
voor duowerk en/of groepswerk, …)
2. Beslis welke
leerstofonderdelen je wenst op te nemen zoals opdrachten voor denkeiland /
taaleiland / beeldeiland/ muziekeiland/ beweegeiland/ sameneiland/ fijneiland/
wil- en durfeiland/ wereldeiland
3. Bepaal de omvang
· Ik wens ____ keer per dag/week/maand aan routeplanner of
werkwinkel te doen.
· Ik wil routeplanner/werkwinkel een vaste plaats geven binnen mijn
weekschema.
· Ik plan daarvoor ____ lesmomenten van ____ minuten
routeplanner/werkwinkel.
4. Maak een routeboekje
of routeblad met volgende informatie
· aanduiding moet-taken, mag-taken, niveaus, alleen voor mij, …
· wie de taak verbetert
· de maximale werktijd voor bepaalde opdrachten
· waar je het materiaal vindt
· of je alleen, per 2 of met meer mag werken
· ruimte voor reflectie
5. Wie evalueert de
taken?
· Ik evalueer de opdrachten van de leerlingen.
· De leerlingen reflecteren over elke afgewerkte taak door op taken
of in het routeboekje een aanduiding te geven met gezichtjes (moeilijk, niet
moeilijk, boeiend, saai)
· Ik organiseer elke week evaluatiekring.
· Ik voorzie op de taken of in het routeboekje een plaats waar
leerlingen resultaten kunnen noteren.
6. Wie verbetert de
taken?
· Ik kijk al de taken zelf na.
· Sommige taken verbetert de leerling met een correctiesleutel, de
andere taken kijk ik zelf na.
· Ik voer steekproeven uit.
· Ik laat sommige taken door medeleerlingen verbeteren.
· Ik gebruik zelfcorrigerend materiaal.
7. Waar werken de
kinderen aan hun taken?
· De leerlingen werken aan eigen bank.
· De leerlingen werken in aparte hoeken.
· De leerlingen werken zowel in hoeken als aan de eigen bank.
· Ik kan mijn kasten, open rekken, … zodanig herschikken zodat mijn
klas functioneler wordt om routeplanner te gebruiken.
8. Hoe worden de
afspraken duidelijk gemaakt?
· Er zijn geen schriftelijke afspraken.
· De afspraken hangen omhoog in de klas.
· De afspraken staan vermeld in het routeboekje.
Meer info en tips lees je in ‘Differentiatie
werkt!’, uitgegeven bij Lannoo (https://www.lannoocampus.be/nl/differenti%C3%ABren-werkt)
en binnenkort verkrijgbaar.
Ivan
Dag Ivan. Een heel mooie en duidelijke blogpost met nuttige info. Zeer interessant om te delen om met het onderwijsveld. Zou je dit willen toevoegen op KlasCement? https://www.klascement.net/toevoegen/?rfr=add.
BeantwoordenVerwijderenVriendelijke en gezonde groeten, Nicolas
Deel ik heel graag, Nicolas.
VerwijderenBeste, ik zou ook graag zo'n routeboekje willen opstarten. Hebt u een voorbeeld?
BeantwoordenVerwijderen